Goede voornemens uit de 1e eeuw voor Christus
Manuscript in de kijker: de Sententiae in handschrift 91 (folio's 74v-75r)
Wie dit jaar wil uitpakken met originele goede voornemens voor 2023 kan zich laten inspireren door wijsheden uit de Oudheid. Bijvoorbeeld uit het werk van Publilius Syrus, een schrijver uit de eerste eeuw voor Christus die als Syrische slaaf in Rome dankzij zijn literaire talenten de vrijheid had gekregen van zijn meester. Zijn bekendste werk is de Sententiae (Spreuken), een verzameling levenswijsheden in jambische en trochaeïsche verzen. De moraliserende spreuken zijn gerangschikt in alfabetische volgorde, naar de beginletter van ieder vers.
Liefde, vriendschap, geld, politiek, gezondheid… Het werk van Publilius biedt over elk onderwerp een diepzinnige gedachte die je schijnbaar achteloos in de groep kan gooien tijdens de volgende nieuwjaarsreceptie. Ook de cisterciënzers van Ter Doest (Lissewege) hebben zich laten inspireren door Publilius: in het handschrift 91 (folio’s 74v-75r) van de Openbare Bibliotheek Brugge is een 12de/13de-eeuwse kopie van een korte versie van de Sententiae bewaard. De volgende spreuken gaan dus al eeuwen mee…
Aspicere oportet quidquid possis perdere (“Het is goed voor ogen te houden wat je kan verliezen”).
Aut amat aut odit mulier, nichil est tertium (“Een vrouw haat of heeft lief, een derde optie is er niet”).
Auxilia humilia firma consensus facit (“Hulp van zwakken onder elkaar maakt een sterke eenheid”).
Avarus, nisi cum moritur, nichil recte facit (“Een vrek doet niets goeds, behalve wanneer hij doodgaat”).
Facile invenies qui bene faciant, cum qui fecerunt coles (“Je vindt gemakkelijk mensen die goed doen als je de mensen die al goed gedaan hebben, lauwert”).
Feminae naturam regere desperare est otium (“Het karakter van een vrouw beheersen is de hoop op een rustig leven opgeven”).
Gravissima est probi hominis iracundia (“Zeer ernstig is de woede van een eerlijk man”)
Heu quam miserum est discere servire ubi sis doctus dominari! (“Helaas! Wat is het triest te leren hoe je moet dienen, wanneer je geleerd hebt hoe een meester te zijn”)
Homo totiens moritur quotiens amittit suos (“Een mens sterft even vaak als dat hij een geliefde verliest”).
In miseria vita etiam contumelia est (“In tijden van kommer is zelfs het leven een belediging”)
Iniuriam aures facilius quam oculi ferunt (“De oren verdragen onrecht beter dan de ogen”)
Legem nocens veretur, fortunam innocens (“De schuldige vreest de wet, de onschuldige vreest het Lot”)
Perenne coniugium animus, non corpus, facit (“De geest, niet het lichaam, maakt een huwelijk blijvend”)
[Evelien Hauwaerts]